Ben Jij Besneden?

“En de onbesnedene, de man namelijk , die het vlees van zijn voorhuid niet laat besnijden, die mens zal uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten: hij heeft mijn verbond verbroken.” (Gen. 17:14).

Het verbond dat God met Abraham maakte was een unilateraal verbond, d.w.z. dat al de condities en eisen om dat verbond te vervullen de verantwoordelijkheid van God was. Want Abraham sliep ten slotte, toen het verbond tot stand kwam (Genesis 15). Maar God vroeg één ding aan Abraham en zijn afstammelingen, en dat was dat zij het teken van het verbond in hun vlees meedroegen – de besnijdenis.  

Besnijdenis is een eeuwigdurend aandenken voor elke mannelijke Jood dat hij anders is dan de anderen en dat hij geniet van Gods zegen door het verbond met Abraham. Deze kleine rol die de Israëlieten moesten spelen was een verwaarloosbare bijdrage gezien de totaliteit van het verbond, en toch zou het falen aan dit kleine aspect, het verbond verbreken en resulteren in verbanning.

God zei Abraham niet zich te besnijden vóór het verbond was gemaakt. Nog maakte Hij van de besnijdenis een voorwaarde die moest vervuld worden om het verbond tot stand te brengen.  God maakte het verbond unilateraal en eens dat Hij het verbond tot stand had gebracht, zei Hij tot Abraham zich te besnijden als een gevolg van, en een bewijs van, het verbond. Alhoewel besnijdenis geen voorwaarde is voor een Israëliet om onder het verbond te komen, wordt het wel vereist om een begunstigde te blijven van het verbond. Terwijl besnijdenis vooreerst een teken van het verbond was, symboliseert het eveneens reinheid en heiligheid (Jesaja 52:1; Leviticus 19:2). Het verbind dus Gods verbond en zegen met een behoefte aan heiligheid.

Hetzelfde principe werd gevolgd bij het geven van de Wet. God leidde hen eerst uit Egypte en toen Hij hen tot Zich bracht (Exodus 19:4), eiste Hij van hen een heilig leven. Hier opnieuw maakte Hij van heiligheid geen voorwaarde voor hun bevrijding, maar een gevolg ervan, en een teken.

Dus is de vraag: Als jij een Christen bent, ben jij ook besneden? 

Ontwijk de vraag niet door mij te zeggen dat besnijdenis Oudtestamentisch is. Ben je daar zeker van? Soms leggen we maar al te snel de Oudtestamentische praktijken opzij zonder aandacht te besteden aan de betekenis van die praktijken. Vooraleer je mij beschuldigt van het prediken van de Wet, sta me  toe u er aan te herinneren dat voor elke fysieke praktijk, elke wet en elk gebruik in het Oud Testament er een geestelijk equivalent in het Nieuw Testament bestaat.

Christenen moeten ook besneden zijn; niet lichamelijk maar geestelijk:  ”In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes, in de besnijdenis van Christus.” (Kol. 2:11). Net zoals lichamelijke besnijdenis het bewijs is van het verbond en de heiliging, zo dienen gelovigen hun hart te laten besnijden als bewijs van het Nieuwe Verbond en de daaruit voortvloeiende heiliging. “: Want niet hij is een Jood, die het uiterlijk is, en niet dát is besnijdenis, wat uiterlijk, aan het vlees, geschiedt, maar hij is een Jood, die het in het verborgen is, en de ware besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God.” (Rom. 2:28-29).

Het Oude Testament spreekt over twee plekken waar we dienen besneden te zijn: onze oren en onze harten. In feite berispte Stefanus de religieuze Joden omdat zij “onbesnedenen van hart en oren”waren (Hand. 7:50).

Tot wie moet ik spreken en betuigen, dat zij horen?  Zie, hun oor is onbesneden, zodat zij niet kunnen luisteren” (Jeremia 6:10). Besneden oren ontvangen en verstaan het Woord van God, onbesneden oren niet. Zijn jouw oren besneden? Hoor jij Gods Woord of ben je net als de Joden van Jeremia en van de tijd van Stefanus, die geen spirituele dingen konden horen of verstaan? Een verlangen naar het Woord van God en in staat zijn dit Woord te horen en te verstaan is een teken van wedergeboorte. Het is een zaak van grote bezorgdheid als zogenaamde wedergeborenen het Woord van God niet kunnen horen of ontvangen.  

Onbesneden harten spreken van rebellie, verharding van het hart en hardnekkigheid. “Besnijdt dan de voorhuid uws harten en wees niet meer hardnekkig” (Deut. 10:16). Net zoals een onbesneden oor een bewijs is van niet-wedergeboorte, zo is het ook met een rebellerende geest en de onwil om zich aan God te onderwerpen. Mensen die zich laten voorstaan als “vrijdenkers” of enig ander eufemisme die zij gebruiken om rebellie goed te praten, belijden tevens dat zij het bewijs niet bezitten van het Nieuwe Verbond.
In Leviticus 26:41 roept God Israël op om hun onbesneden harten te vernederen zodat Hij de beloften aan de vaderen zou kunnen nakomen. Zonder twijfel roept de Here de gemeente op om heden hetzelfde te doen zodat zij kan deel hebben aan de vele zegeningen die Hij ons heeft beloofd.

Abraham werd besneden op 99-jarige leeftijd (Gen.17:23). Besnijdenis op die leeftijd moet een erg pijnlijke ervaring geweest zijn, maar hij gehoorzaamde. Evenzo kan het pijnlijk zijn om onze rebellerende geest te vernederen voor de Here of om onze onheilige levenswandel te stoppen. Maar dat is wat de Here vraagt aan iedereen die ware zonen van God willen zijn en deelnemers aan de beloften en de zegeningen. Dat lijkt maar een kleine prijs om te betalen.

Besnijdenis is niet alleen een teken van het afleggen van negatieve dingen maar ook een omhelzen van positieve dingen. “Want wij zijn de besnijdenis, die door de Geest Gods Hem dienen,die in Christus Jezus roemen en niet op vlees betrouwen.” (Fil. 3:3).

Alzo, hoor jij Gods Woord, ben je nederig en onderdanig voor Hem, aanbid jij God in de geest, verheug jij je in Jezus, en heb je alle vertrouwen in het vlees afgelegd? Als dit zo is, dan ben je besneden en deel je in de zegeningen van God.